In Nederland zijn de afgelopen jaren ongeveer dertig Odensehuizen geopend. Rottenberg: „In Amsterdam zie je inmiddels dat artsen hun patiënten en familie er bij een diagnose op wijzen.”

Wijnants hoopt ook in Den Helder de gezondheidszorg zo ver te krijgen. En met gegronde reden. Rottenberg: „Wat ik echt indrukwekkend vind, is dat mensen door het Odensehuis gemiddeld twee tot twee en een half jaar langer thuis kunnen blijven wonen.”

Odensehuizen worden door gemeentes gefinancierd vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, eventueel aangevuld door particuliere fondsen. De huizen draaien op enkele beroepskrachten en veel vrijwilligers.

Wijnants: „Vrijwilligers en goede huisvesting zijn het belangrijkst. Buurthuis de Beuk in het centrum en Buurthuis de Overzet in de Vogelwijk zijn op dit moment in beeld als mogelijke locaties. In de laatste zouden we zo kunnen starten, maar we zijn nog even in overleg. Het liefst willen we voor het einde van het jaar open.” Daarvoor zijn ook nog hoofden en handen nodig. „We zijn op zoek naar mensen uit de doelgroep en hun familieleden om ze te betrekken bij de totstandkoming van het Odensehuis.” Rottenberg: „Het gaat om de mensen zelf. Geen zorg, maar welzijn Samen zo ver als mogelijk willen gaan om iedereen deelgenoot te maken van de gemeenschap.” Hij is ervan overtuigd dat dat in Den Helder gaat lukken. „Een Odensehuis is echt van de burgers en het aantal vrijwilligers geeft de doorslag. Wanneer je er als stad in slaagt zo’n huis te laten draaien, is dat een ware proeve van bekwaamheid.”